Nabestaanden- en wezenpensioen

Waarom is er gekozen voor deze aanpassing?

Nabestaandenpensioen blijkt nu vaak te laag te zijn voor gezinnen met lage inkomens en/of jonge kinderen. Ook vallen mensen tussen wal en schip als ze van baan veranderen en de dekking bij de oude werkgever was op risicobasis en nu op opbouwbasis. Of de partnerdefinitie is bij de nieuwe werkgever opeens anders en geeft alleen dekking bij gehuwden en niet bij samenwonenden. Daarom wordt het nabestaandenpensioen meer gestandaardiseerd, adequater en begrijpelijker gemaakt (zonder dat extra premiedruk beoogd is).


Wat was er al bekend? 

  • Tijdens actief dienstverband wordt de dekking maximaal 50% nabestaandenpensioen en  respectievelijk 20% wezenpensioen van het salaris, dus zonder dat er met een franchise of dienstjaren rekening hoeft te worden gehouden. Met name voor lagere salarissen kan dat een verdubbeling van de dekking inhouden. 
  • De partnerdefinitie wordt geüniformeerd om niemand tussen wal en schip te laten vallen. Het gaat om gehuwden, geregistreerde partners, partners met een notarieel samenlevingscontract en samenwonenden die ten minste zes maanden samenwonen;
  • De gehele dekking wordt drie maanden voortgezet of langer als een deelnemer een uitkering krijgt op basis van de Werkloosheidswet (WW). Ook zou de deelnemer de mogelijkheid krijgen om de dekking individueel voort te zetten  
  • Het wezenpensioen wordt altijd verdubbeld in het geval dat beide ouders overleden zijn (volle wezen). Verder komt er een vaste eindleeftijd van 25 jaar;
  • De Algemene nabestaandenwet  (ANW) blijft bestaan. 

Wat is er nieuw?

  • De transitieperiode van 2022 tot 2026 die geldt voor beschikbare premie geldt ook voor het nabestaandenpensioen.
  • De deelnemer krijgt het recht om de dekking maximaal drie jaar door te zetten na uitdiensttreding, waarbij het voorstel is dat de risicopremie uit het opgebouwd pensioenkapitaal wordt onttrokken;
  • Duidelijk is nu geworden dat de wet ruimte blijft bieden om een pensioenregeling te sluiten, waarbij gekozen wordt voor een bepaalde partner; 
  • Er komt nog een aanvullend onderzoek of er nog meer mogelijkheid moet komen om flexibilisering van de uitkering mogelijk te maken (naast de bestaande hoog/laag)
  • Opgebouwde rechten mogen blijven bestaan, deze hoeven niet in mindering te worden gebracht op de nieuwe regeling of anderszins te worden ingebouwd;

•   Bestaande 90%-restitutie lijkt mogelijk te blijven. 


Wat is er nog onzeker? 
Er wordt nog gesproken over de precieze invulling van de dekking voor nabestaanden na uitdiensttreding. 

Wat vinden wij ervan?

We ondersteunen de uniformeringen in het nabestaandenpensioen en nabestaandenbegrip. Dit betreft een kwetsbare groep die baat heeft bij een goed geregelde voorziening, zonder dat daar veel naar omgekeken moet worden.

We zijn blij dat de reeds opgebouwde partnerpensioen- of nabestaandenpensioendekking onaangetast kan blijven en dat voor de invoering van de nieuwe regels voor nabestaandenpensioen wordt aangesloten bij de andere aanpassingen van het Pensioenakkoord. Hier is vanuit de branche steeds voor gepleit.