Transitie, eerbiedigende werking

Waarom is er gekozen voor deze aanpassing?

Een overstap voor bestaande deelnemers naar een vlakke premiesystematiek vereist een vorm van compensatie. Bij pensioenfondsen kan die compensatie waarschijnlijk worden betaald uit een herverdeling van het aanwezige pensioenvermogen en door de gunstiger (leeftijdsafhankelijke) verdeelregels van het rendement.


Bij verzekeraars en PPI’s daarentegen kan geen vermogen worden herverdeeld. Dit is namelijk al een vorm van persoonlijk pensioen en er is al sprake van een lifecycle. Andere bronnen om te compenseren zijn er in dit geval niet of in ieder geval niet voor de hand liggend.

Dit strookt niet met het uitgangspunt dat de benodigde pensioenpremie niet omhoog hoeft te gaan. Het voorstel is dan ook om voor bestaande premieregelingen en de huidige groep deelnemers een vorm van eerbiedigende werking te verlenen.


'Wij vinden het goed dat er een vorm van eerbiedigende werking komt voor bestaande premieregelingen.'

Wat was er al bekend?

In de plannen voor het Pensioenakkoord was tot nu toe aangegeven dat de bestaande premieregelingen ongewijzigd kunnen worden voortgezet. Wel moet aan nieuwe deelnemers die vanaf uiterlijk 2026 in de regeling komen een vlak premiepercentage toegezegd worden. Dat betekent dat per werkgever er twee verschillende premies moeten worden gehanteerd.  We schreven hier eerder een white paper over met EY Law. 

Daarnaast kunnen werkgevers die dat willen voor bestaande werknemers overstappen naar een gelijkblijvende premie waarbij de compensatieproblematiek speelt waar voor de periode van 10 jaar 3% extra fiscale ruimte voor is.


Voor uitkeringsovereenkomsten bij verzekeraars (DB) was de overgangsmaatregel nog niet duidelijk. De verwachting was dat deze gerespecteerd zouden blijven, maar dat er uiterlijk vanaf 2026 of, zoals de minister zich een keer liet ontvallen, vanaf 2022 geen premiebetaling meer mogelijk zou zijn.


Wat is er nieuw?

Bij overgang naar eerbiedigende werking van de staffel voor bestaande werknemers vervalt het fiscale staffel besluit. Er wordt overgegaan naar één nieuwe maximale staffel waaronder de bestaande staffel moet blijven. Deze wordt, net als de maximale fiscale staffel, elke vijf jaar herijkt aan de verwachte rendementen van de Commissie Parameters. We starten met een maximale fiscale staffel gebaseerd op 1,5% reëel rendement, net als het verwacht reëel rendement waar het maximaal percentage van 30% op gebaseerd is. Deze staffel is 1,5% punt lager dan onze huidige 1,5% rekenrente staffel. De eventtoets verdwijnt voor alle bestaande 3% rekenrente en marktrente staffels. 

Ondanks  dat de meeste bestaande regelingen qua hoogte niet hoeven te worden aangepast, betekent deze nieuwe systematiek van het om de vijf jaar aanpassen van de staffel en het verval van de eventtoets dat in veel voorwaarden van pensioenregelingen toch wel enige aanpassing nodig is. 


Voor uitkeringsregelingen bij verzekeraars geldt een overgangsregeling tot 2026. DB-regelingen kunnen dus in de periode tot die datum worden omgezet in een premieregeling met een staffel. Na 2026 is opbouw in een uitkeringsregeling niet meer mogelijk. Bestaande DB rechten worden bij verzekeraars niet ingevaren.


Wat vinden wij ervan?

We vinden het goed dat er een vorm van eerbiedigende werking komt voor bestaande premieregelingen. Dat lost het vraagstuk voor dit soort regelingen voor een groot deel op. We zouden het nog beter vinden als de eerbiedigende werking voor de hele pensioenregeling van de werkgever zou gelden. Dat lost voor werkgevers en werknemers en in de uitvoering veel onduidelijkheid, ongelijkheid en complexiteit op. 


We vinden het jammer dat voor eerbiedigende werking de nieuwe maximale fiscale staffel lager is dan onze huidige 1,5% rekenrente staffel waardoor we deze contracten alsnog moeten aanpassen zodat niet echt sprake is van eerbiedigende werking.


We kunnen ons goed vinden in de overgangsperiode tot 2026 voor uitkeringsregelingen bij verzekeraars. Dit geeft werkgevers en werknemers de mogelijkheid en tijd om hun pensioenregeling aan te passen, zonder al te verstrekkende gevolgen voor de pensioenopbouw.


Eerder schreven we een whitepaper over deze wijziging met EY Law